Leren van en voor nieuw beleid

Durven te vernieuwen en te experimenteren, ervaringen uitwisselen en zorgen dat nieuw beleid aantoonbaar effect heeft. Dat zijn kenmerken van een lerende organisatie, zoals het ministerie van Infrastructuur en Milieu (IenM). Maar hoe leert een ministerie in een veranderende omgeving?  Welke acties kunnen leerprocessen ondersteunen en versterken? Deze vragen stonden centraal tijdens het symposium dat het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) op 13 oktober 2015 organiseerde, onder de titel Leren van en voor mobiliteitsbeleid. Als alternatief voor een symposiumverslag  publiceert het KiM nu de essays die de twee keynotesprekers schreven op basis van hun presentatie.

Het eerste essay is van KiM-directeur George Gelauff. Hij beschrijft hoe vier vormen van kennis – weten-wat, weten-waarom, weten-hoe en weten-wie –  stromen binnen en tussen de drie praktijkgemeenschappen van IenM: beleid, uitvoering en kennisorganisaties. Vervolgens onderzoekt hij hoe deze praktijkgemeenschappen kunnen leren, op zichzelf en met elkaar. Leren is veel meer dan weten-waarom, ofwel fundamentele kennis, binnen halen in beleid of uitvoering, meent Gelauff. In een lerende organisatie leren alle praktijkgemeenschappen primair op hun eigen, veelzijdige, kenniscompetenties.  In dit essay zijn ook de resultaten verwerkt uit de parallelsessies waarin met de aanwezigen drie thema’s werden uitgewerkt.

Peter van der Knaap, directeur van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV), treedt in het tweede essay in de voetsporen van Cornelis Lely (1854-1929), die het belang van kennis voor goed beleid al herkende. Van der Knaap beschrijft vier leerperspectieven: leren als een systeem op basis van doelen en terugkoppeling,  cognitief leren op schema’s, sociaal leren door middel van interactie en leren op basis van getemde en ongetemde problemen.  Hij signaleert een behoefte aan een benadering van beleidsgericht leren, waarbij het vermogen van overheden centraal staat om in te spelen op de dynamiek en complexiteit van de samenleving.

Voor beide essays geldt dat de auteurs verantwoordelijk zijn voor de inhoud; deze reflecteert niet het standpunt van het ministerie van Infrastructuur en Milieu.