Identifying different types of observed immobility within longitudinal travel surveys

Om ontwikkelingen in mobiliteit op zowel geaggregeerd als individueel niveau te onderzoeken wordt veelal gebruik gemaakt van één- of meerdaagse reisonderzoeken. Deze kunnen zowel cross-sectioneel als longitudinaal van aard zijn.

Hoewel de aandacht in onderzoek vaak ligt op mensen die daadwerkelijk gereisd hebben, is er ook een groep mensen die, om welke reden dan ook, geen reisactiviteit rapporteren en dus immobiliteit vertonen. In deze laatste groep zullen echter, naast echt immobiele personen, ook mensen zitten die wel gereisd hebben, maar dit niet rapporteren. Dit wordt ‘soft refusal’ genoemd. Niet alleen voor de datakwaliteit is het van belang dat de zogenoemde soft refusers worden geïdentificeerd, vanuit beleidsoogpunt is het daarnaast belangrijk om zicht te hebben op de echte immobiele personen. Dit is immers een kwetsbare groep. Het is daarom van belang om onderscheid te kunnen maken tussen echte immobiliteit en soft refusal. In dit onderzoek worden drie verschillende methoden voorgesteld om dit onderscheid te kunnen maken. Om de methoden te testen wordt gebruik gemaakt van de eerste vier jaar aan data van het Mobiliteitspanel Nederland (MPN), een jaarlijks huishoudpanel bestaande uit ongeveer 2.000 huishoudens. In de eerste plaats wordt gebruik gemaakt van uitval uit het panel. Er blijkt namelijk een significant verband te zijn tussen gerapporteerde immobiliteit en het feit dat een respondent het panel verlaat na deelname. Daarnaast wordt op basis van antwoordgedrag van respondenten in vragenlijstonderzoek gebruikt om soft refusers te identificeren. De mate waarin respondenten matrixvragen ‘straightlinen’ (hetzelfde antwoord geven op elk item) blijkt een goede indicator te zijn van gerapporteerde immobiliteit. Als derde methode wordt, met behulp van een binary logit model, op basis van persoons- en huishoudkenmerken de kans berekend dat respondenten hun huis verlaten op een bepaalde dag. Met deze informatie worden respondenten geïdentificeerd die geen reizen hebben gerapporteerd, maar waarvan dit wel verwacht was op basis van hun kenmerken. Om met een hogere betrouwbaarheid soft refusers te identificeren, worden de methoden gecombineerd. Hieruit blijkt dat 5 tot 10% respondenten waarschijnlijk onterecht rapporteren geen reizen te hebben gemaakt. De voorgestelde methoden lijken goed bruikbaar om soft refusal te identificeren in longitudinale reisonderzoeken. De methoden zijn echter niet allen bruikbaar in cross-sectioneel onderzoek. Omdat soft refusal ook aanwezig zal zijn in cross-sectionele reisonderzoeken impliceert dit onderzoek dat cross-sectionele onderzoeken de immobiliteit waarschijnlijk overschatten ten opzichte van longitudinale onderzoeken.