Het Nieuwe Werken heeft aantoonbaar effect op mobiliteit en congestie

Ruim 40 procent van de werkenden doet nu aan een of meer vormen van Het Nieuwe Werken (HNW). Dat heeft meetbaar invloed op mobiliteit en congestie. Twee vormen van HNW blijken de grootste invloed te hebben gehad in de periode 2000-2016: thuiswerken en het schuiven met de werktijd om de spits te mijden. De potentie van HNW is nog steeds groter dan nu wordt benut.

Door onderzoek van het KiM is hierover voor het eerst gedetailleerde empirische kennis beschikbaar. De onderzoeksresultaten staan in de publicatie ‘Effecten van Het Nieuwe Werken op mobiliteit en congestie’. De uitkomsten zijn grotendeels gebaseerd op meerjarige enquêtes in maart 2014, 2015 en 2016 onder circa 14.000 werkende personen uit de Nederlandse beroepsbevolking.

Andere conclusies van het onderzoek:

  • In de periode 2000-2016 verminderde de toename van het aantal voertuigkilometers door HNW met 3% procent ten opzichte van 2000.
  • Op de hoofdwegen was in die periode 5% minder groei van de verkeersomvang en 18% minder reistijdverlies.
  • HNW leent zich voor bepaalde werksituaties, groepen en sectoren.
  • De ontwikkeling in de verschillende vormen van HNW leidt leidde in de periode 2000-2016 op werkdagen tot afname van autogebruik (circa -2,6 procent), ov-gebruik (circa -2,2 procent) en fietsgebruik (-0,5 procent).
  • Beperkingen van de congestie vonden vooral plaats in de ochtendspits tussen 7 en 9 uur en in de avondspits tussen 16 en 18 uur.
  • Op een gemiddelde werkdag in 2015 zijn in de ochtendspits (7-9 uur) gemiddeld circa 150.000 auto’s minder op de hoofdwegen als gevolg van HNW. In de avondspits (16-18 uur) zijn dat er gemiddeld circa 100.000 minder. Tijdens de daluren zijn het circa 200.000 auto’s meer (vooral door schuivers met werktijden).
  • Op een gemiddelde werkdag in 2015 is op maandagen en donderdagen het effect op de congestie van HNW wat groter en op woensdagen en vooral vrijdagen is dat minder groot.