Reizigers willen het liefst zo snel mogelijk van A naar B. Dat blijkt uit onderzoek naar wensen van reizigers. Hoe korter de reis van deur tot deur is, hoe beter. Bij het gebruik van openbaar vervoer is de reiziger een groot deel van zijn totale reistijd kwijt aan tijd buiten de tram, bus of trein: het reizen naar en van de halte (het zogenaamde voor- en natransport) en de tijd die opgaat aan wachten en overstappen op de halte.

Om die reistijd buiten het voertuig zo kort mogelijk houden, verkiest veruit het grootste deel van de reizigers frequent boven fijnmazig: reizigers hebben liever hogere frequenties in het openbaar vervoer, en nemen daarbij wat verder lopen naar de halte dan nu vaak gangbaar is op de koop toe. Of ze nemen zelfs de fiets naar de halte toe. Hoge ov-frequenties geven de reiziger ook meer zekerheid en gebruiksgemak. Een netwerk dat wat meer frequent, maar minder fijnmazig is, is niet alleen voor de meeste reizigers per saldo sneller, maar nog goedkoper in de exploitatie ook. Bijvoorbeeld de e-bike, scootmobiel, vervoer op maat en haal- en brengdiensten voorzien al in fijnmazig vervoer, dat vooral van belang is voor de ongeveer 6 procent van de mensen die moeite heeft met wat verder lopen of fietsen. Op termijn kunnen ook diensten met zelfrijdende auto’s daarin een rol gaan spelen.

0:00
0:00
/
0:00

Deze conclusies uit een literatuuranalyse heeft het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) samengebracht in een animatiefilm. Het Directoraat-generaal Bereikbaarheid, directie OV en spoor (DGB-OVenS) heeft het KiM gevraagd onderzoek te doen naar de klantwensen van de reiziger, omdat het overheidsbeleid de reiziger centraal wil stellen in het openbaar vervoer.