Toets economische effecten PlanMER Luchtvaartnota

De Commissie voor de milieueffectrapportage, die adviseert over de inhoud van de PlanMER Luchtvaartnota, heeft aangegeven de economische effecten niet te kunnen beoordelen. Op verzoek van de directie Luchtvaart van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) daarom de toetsing van het onderdeel economische effecten in de PlanMER Luchtvaartnota georganiseerd en uitgevoerd.

Drie hoogleraren hebben de toets in samenwerking met het KiM uitgevoerd: Erik Verhoef (hoogleraar Ruimtelijke Economie, VU Amsterdam), Bert van Wee (hoogleraar Transportbeleid, TU Delft) en Wouter Dewulf (hoogleraar en academisch directeur C-MAT, Universiteit Antwerpen). Het resultaat bestaat uit een synthese van hun bevindingen en die van het KiM. De conclusies zijn:

  • De PlanMER geeft, door het niet beschouwen van een aantal belangrijke componenten van maatschappelijke welvaart, geen beeld van de volledige economische effecten. Ook niet van de effecten voor Nederland als geheel. Daarnaast geeft de aanpak nog geen goed zicht op de effecten van de voorkeursstrategie.
  • De PlanMER geeft op een systematische, kwalitatieve wijze voor een smalle set economische indicatoren weer wat de gevolgen kunnen zijn van een aantal extreme ontwikkelingsrichtingen voor de luchtvaart in Nederland. Dit gebeurt op een hoog abstractieniveau van een vijfpuntsschaal voor “positieve” of “negatieve” effecten.
  • De kwalitatieve inschattingen zijn, op het gekozen hoge abstractieniveau, voor wat betreft de aangegeven richtingen conform verwachting maar tegelijkertijd beperkt informatief. De beschrijving van effecten is niet geschikt voor een inschatting op een lager abstractieniveau.