Reflectie vanuit parate kennis op Beleidsvoornemen gunning vervoerconcessie hoofdrailnet 2025

Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) heeft de 'Reflectie vanuit parate kennis op Beleidsvoornemen gunning vervoerconcessie hoofdrailnet 2025' afgerond. Dit naar aanleiding van een door de directie Openbaar Vervoer en Spoor (OVS) van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) georganiseerde consultatieronde onder diverse partijen.

De vervoerconcessie voor het hoofdrailnet (HRN) loopt af op 31 december 2024. De staatssecretaris van IenW is voornemens onderhands een nieuwe vervoerconcessie aan NS te verlenen. In dat kader consulteerde de directie OVS diverse betrokken partijen, waaronder ook het KiM, over een concept van het beleidsvoornemen van de datum 13 januari 2021.

Het KiM heeft de onderstaande specifieke vragen beantwoord (een sterk verkorte versie). Het complete antwoord staat in de publicatie.

Wordt in het conceptbeleidsvoornemen relevante beschikbare kennis goed bij de afwegingen betrokken?
Het KIM kent geen belangrijke bestaande bronnen van kennis die de staatssecretaris in het conceptbeleidsvoornemen over het hoofd ziet. In aanvulling hierop signaleert het KiM dat beschikbare kennis wel nadrukkelijker betrokken kan worden in de probleemanalyse die voorafgaat aan de gemaakte afweging (met name voor wat betreft de noodzaak zaken anders aan te pakken). Bij de kwaliteitssturing kan er meer aandacht zijn voor het feit dat reizigers voorspelbare reistijden van belang vinden, en daarbij vooral afkerig zijn van onverwachte, grote afwijkingen.  

Waar zou beschikbare kennis aanvullende invalshoeken kunnen bieden? 
Een aanvullende invalshoek op basis van de beschikbare kennis ziet het KiM bij de differentiatie in de sturing op punctualiteit, door bij hoogfrequent treinvervoer ruimte te geven aan sturing op 'regelmaat'.

Waar kan aanvullend onderzoek eventueel nog helpen om de beslisinformatie te verbeteren?
In aanvulling op door de staatssecretaris al aangekondigd onderzoek, ziet het KiM een beperkt aantal mogelijkheden voor ander zinvol aanvullend onderzoek. Bijvoorbeeld op de volgende punten:

  • het leren van andere spoorconcessieverleners in het buitenland die recent de bevoegdheid om de minimum- en maximumfrequentie vast te stellen naar zich hebben toegetrokken;
  • het nu al goed nagaan óf en hoe een markttoets effectief uitvoerbaar is;
  • onderzoeken hoe voor de reiziger netwerkfuncties te borgen zijn in het samenspel van de concessiehouder en mogelijke open-toegang-vervoerders;
  • het in beeld brengen van de mogelijke ontwikkeling van de omvang van de internationale vervoersvraag op de HSL-Zuid als gevolg van grotere duurzaamheidsambities.