Monitoring van de vrachtwagenheffing: een breed perspectief op effecten

Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) beschrijft in deze studie hoe de effecten van een vrachtwagenheffing kunnen worden gemeten. Dat is gedaan door mogelijkheden van het gebruik van (openbare) data in kaart te brengen. Het KiM schreef dit rapport voor de programmadirectie Vrachtwagenheffing van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW). De studie helpt beleidsmakers om keuzes te maken bij het monitoren van de effecten van de vrachtwagenheffing.

Uitgangspunt en checkvragen

Het uitgangspunt van de studie is om de effecten op vervoer, verkeer, leefomgeving, economie en concurrentiepositie goed te kunnen monitoren met een zo gering mogelijke inspanning. Het KiM heeft daarbij de potentie van openbare data, zoals van het CBS, in kaart gebracht. Dit soort data zijn niet voor alle relevante effecten beschikbaar. De vraag is dan of er extra gegevens moeten worden verzameld. Om beleidsmakers te helpen bij deze keuze komt de studie met een aantal checkvragen:

  • Is er een wettelijke verplichting om een bepaald effect in kaart te brengen?
  • Wat is de verwachte grootte van het effect?
  • Wat is de verwachte maatschappelijke aandacht voor het effect?
  • Welke data zijn beschikbaar om een effect te meten en zijn die data (openbaar) beschikbaar?
  • In hoeverre zijn gegevensverzameling en analyse mogelijk binnen redelijke tijd en kosten, mede in het licht van de omvang van het te verwachten effect?

Indicatoren

De studie beschrijft een groslijst van te monitoren indicatoren op basis van openbare data. De groslijst stelt beleid en politiek in staat om een keuze te maken in de te meten effecten, om zo te bepalen of die effecten zich wel of niet conform de verwachtingen ontwikkelen. Over de vraag of effecten gewenst of ongewenst zijn, spreekt het KiM zich niet uit. Ook de vraag welke grenswaarden moeten worden aangehouden om vast te stellen dat effecten inderdaad ongewenst zijn, wordt niet behandeld.

Dilemma's

Uit de studie komen een enkele dilemma's naar voren:

  • Het leggen van een oorzakelijke relatie tussen de vrachtwagenheffing en de geobserveerde verandering van de indicator is in de praktijk lastig. Dit komt doordat verschillende factoren samen zorgen voor een bepaald gemeten effect. Toch betekent dit niet dat monitoring op voorhand overbodig is. Door te monitoren ben je bijvoorbeeld voorbereid op ontwikkelingen en vragen over effecten of vermeende effecten.
  • Vrachtwagens beschikken straks over on board units (OBU)/registratiekastjes die de afgelegde afstand registeren. Dit is nodig om het heffingsbedrag te bepalen. De OBU's leveren een potentieel waardevolle bron op voor het meten van allerlei effecten. Binnen het ministerie van IenW wordt momenteel nagedacht in hoeverre geanonimiseerde OBU-data voor monitoringsdoeleinden kunnen worden gebruikt.
  • De ideale monitoringsduur is niet eenvoudig te bepalen. Dit wordt bepaald door formele verplichtingen maar ook door wanneer effecten in de praktijk zijn uitgekristalliseerd. Dit verschilt per type effect.

Het KiM legt met deze studie de basis voor een adequate monitoring van de vrachtwagenheffing. Dit kan ook een standaard zetten voor het monitoren van andere grote toekomstige beleidsmaatregelen.