Energie besparen in de mobiliteitssector kan door de mobiliteitsvraag te verminderen (avoid), het gebruik van andere vervoerwijzen te stimuleren (shift) en door de energie-efficiëntie van voertuigen te verbeteren (improve). Uit onderzoek van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) blijkt dat het met de eerste 2 strategieën (avoid- en shift) lastig is substantieel energie te besparen. Het belang van energiebesparing is toegenomen door geopolitieke ontwikkelingen en met het oog op de leveringszekerheid van energie.

Energiebesparing helpt voorkomen dat energie schaars wordt tijdens de transitie van fossiele naar hernieuwbare energie. Deze schaarste kan leiden tot prijsstijgingen die gepaard gaan met risico's, zo staat in het KiM-onderzoek. Denk aan de betaalbaarheid van de mobiliteit, die voor groepen in de samenleving nu al een probleem kan zijn. Daarnaast kunnen prijsstijgingen maatschappelijke weerstand oproepen tegen de klimaatdoelen en leiden tot een grotere druk op de overheid om deze doelen deels los te laten. Door gericht te sturen op energiebesparing kan de overheid bijsturen op ongewenste effecten, zoals die met de betaalbaarheid. 

Verschillen per energiedrager

Argumenten voor energiebesparing in de mobiliteitssector verschillen per energiedrager. Vooral tussen elektriciteit en brandstoffen zijn er grote verschillen. Voor elektrisch vervoer zijn netcongestie en te weinig productie op piekmomenten redenen om de vraag te beperken. Bij biofuels en e-fuels is het de vraag of ze op termijn voldoende beschikbaar zijn (in Nederland). Dit hangt af van de vraag of de noodzakelijke productiecapaciteit – in Nederland en elders – wordt opgeschaald en of de benodigde grondstoffen in voldoende mate beschikbaar zijn tegen redelijke kosten.

Avoid- en shift-maatregelen

Om energie te besparen kan de overheid in de mobiliteitssector verschillende strategieën toepassen. Zo kan worden ingezet op het terugdringen van de mobiliteitsvraag, bijvoorbeeld door thuiswerken (avoid). Of door het gebruik van andere zuinige vervoerswijzen te stimuleren, zoals de fiets in plaats van de auto (shift). Tot slot kan energie worden bespaard door voertuigen zuiniger te maken (improve). 

Met avoid- en shift-maatregelen is het echter niet eenvoudig om een substantiële energiebesparing te behalen. Beprijzen van mobiliteit om de vraag te verminderen, is weliswaar een mogelijkheid, maar om hiermee grote effecten te kunnen realiseren is een flinke beprijzing nodig. Via zachtere instrumenten, zoals convenanten en subsidies, is een grote energiebesparing minder haalbaar. Tegelijk lijkt beleid gericht op het beperken van mobiliteit, zoals een verplicht streng parkeerbeleid voor werkgevers, praktisch weinig haalbaar en niet proportioneel wanneer het hoofddoel energiebesparing is.

Een aandachtspunt bij de vormgeving van eventuele maatregelen is de betaalbaarheid van mobiliteit (voor bepaalde groepen). Draagvlak voor het treffen van avoid- en shift-maatregelen bij energieschaarste is er vooral voor stimulerende maatregelen en minder voor maatregelen die het autorijden duurder maken. Dit kwam naar voren uit een apart onderzoek waarin een aantal maatregelen aan een groep respondenten werd voorgelegd.