De busreiziger in beeld

Weblog

'Welke mensen reizen er met de bus? Kunnen jullie dat in beeld brengen?', was de vraag vanuit het ministerie aan het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM). Want de beleidsmakers willen de gebruiker vooropstellen. Maar op wie focus je? Wij kozen bij ons onderzoek voor een ongebruikelijke aanpak. Voor wie de resultaten wil gebruiken, is dat goed om even bij stil te staan.

Voor het in beeld brengen van de Nederlandse busreiziger staan grofweg twee routes open. Je benadert de mensen in de bus, bij de halte of op het busstation: de buspassagiers. Of je benadert willekeurige mensen op straat of thuis, op zoek naar degenen die weleens in de bus zitten: de busgebruikers.
In het eerste geval is de kans groter dat je iemand treft die vaak de bus neemt dan iemand die dat slechts sporadisch doet. In termen van de fotografie: je stelt scherp op de gebruikers en het meest op veelgebruikers. In het tweede geval is de focus ongericht en zijn selectievragen nodig.

Eenmaal of vaker

Wij kozen in ons onderzoek voor de tweede benadering. We definieerden mensen als busgebruiker als ze 'ja' antwoordden op de vraag of ze in de afgelopen zes maanden de bus eenmaal of vaker namen. Vervolgens vroegen we deze mensen naar hun busgebruik in het algemeen en hun laatst gemaakte busrit in het bijzonder.

Deze aanpak is voor sommige mensen even wennen. Dan krijgen we te horen dat onze uitkomsten niet juist zijn en dat ze niet in lijn liggen met andere statistieken. Begrijpelijk, want de gangbare statistieken gaan over passagiers, terwijl het in onze aanpak over álle gebruikers gaat, ook de incidentele.

Enkele voordelen

De ene benadering is niet per se beter of slechter dan de andere, maar het bevragen van willekeurige mensen thuis of op straat heeft wel enkele voordelen. In de eerste plaats geeft het meer informatie over mensen die de bus maar af en toe gebruiken dan wanneer je in de bus of bij de bushalte passagiers aanspreekt. In de tweede plaats speelt een praktisch voordeel mee. We konden bij deze benadering gebruik maken van bestaande onderzoekspanels. Zo waren we niet afhankelijk van de medewerking van de vele verschillende busvervoerondernemingen in Nederland.

Tijdens het onderzoek bleek het mogelijk ons beeld van de busgebruiker aan te vullen met het (bekendere) beeld van de buspassagier. Zo zijn er in Nederland 2,4 miljoen dagelijkse buspassagiers, met 1 miljoen unieke reizigers per dag, maar als je ook de vele incidentele busgebruikers meerekent hebben we het over een totaal van zo’n 4 tot 4,5 miljoen mensen.

Sociaal-recreatief motief

In de statistieken over de buspassagiers domineren de veelgebruikers, zoals werkforensen en studenten die dagelijks op en neer reizen. Onder de busgebruikers zien we daarentegen veel mensen die incidenteel met de bus gaan, vaak met een sociaal-recreatief motief. Zijn de motieven 'onderwijs' en 'werk' goed voor meer dan de helft (53%) van de buspassagiers, onder de busgebruikers komen juist 'winkelen' en 'sociale activiteiten' als belangrijkste gebruiksmotieven naar voren. Bijna de helft van alle respondenten zegt voor winkelen (wel eens) de bus te nemen. Ook zegt een op de drie busgebruikers voor dit vervoermiddel te kiezen om op visite of naar sociale gelegenheden te gaan, zoals verjaardagen, bruiloften en uitvaart.

Twee vragen, twee beelden

Deze voorbeelden illustreren de noodzaak om - zeker als gebruiker van onderzoeksresultaten - even stil te staan bij de vraag hoe gegevens zijn verzameld. Hoe is de blik van de onderzoeker gericht? Het maakt uit of hij kiest voor een focus op 'passagiers' of 'gebruikers'. Weegt hij naar gebruiksfrequentie, of telt iedere inwoner van Nederland even zwaar mee? Twee vragen die twee verschillende beelden opleveren. De wensen en prioriteiten van de passagiers zijn niet hetzelfde als de wensen van de gebruiker. Net zoals een fotograaf maakt ook de onderzoeker keuzes. Het kan verrassende plaatjes opleveren.

Auteurs: Toon Zijlstra en Peter Bakker