De paradox van Mobility-as-a-Service

Weblog

Heeft u weleens gehoord van de ‘innovativiteit-behoeftenparadox’? Het klinkt als een complexe mentale aandoening, maar dat is het niet. Het komt erop neer dat mensen die op papier het meeste profijt hebben bij een innovatie, er pas in een laat stadium gebruik van maken. De paradox werd al decennia geleden beschreven door Everett Rogers, de bekende innovatiegoeroe.

Anticonceptiemiddelen

Hij gaf het voorbeeld van anticonceptiemiddelen in ontwikkelingslanden: rijke families, die zich financieel best veel kinderen konden veroorloven, stonden vooraan bij overheidsprogramma’s voor geboortebeperking, terwijl arme families, die moeite hadden alle kindermonden te voeden, afwijzend stonden tegenover anticonceptie. Bij Mobility-as-a-Service (MaaS) speelt deze paradox mogelijk ook een rol, zo ontdekten we in een studie naar kansrijke groepen voor MaaS.

Platform

MaaS, oftewel mobiliteit als een dienst, staat momenteel volop in de belangstelling. Het is een ‘mobiliteitsconcept’ van de toekomst, waarbij mensen hun reis kunnen regelen door gebruik te maken van een platform met tal van mobiliteitsdienstverleners die de reiziger ‘ontzorgen’. De reiziger kan bij zo’n vervoersdienstverlener bijvoorbeeld reizen-op-maat plannen, boeken en betalen en kiezen uit verschillende vervoermiddelen zoals een deelauto, het ov en een deelfiets.

MaaS als oplossing voor bereikbaarheidsprobleem platteland en ouderen?

Experts in de wereld van verkeer en vervoer zien MaaS als mogelijke oplossing voor problemen met bereikbaarheid op het platteland of voor de mobiliteit van ouderen. In landelijke gebieden en bij ouderen zijn maatschappelijke en economische participatie niet altijd en overal vanzelfsprekend. Zo worden oudere vrouwen soms veel minder mobiel na het overlijden van hun echtgenoot, omdat die hen overal heen bracht met de auto. Het openbaar vervoer in landelijke gebieden staat al jaren onder druk: buslijnen worden ingekort of opgedoekt, en intussen verdwijnen lokale voorzieningen.

Uit onze studie naar groepen die het meest kansrijk zijn om MaaS te gaan gebruiken, blijkt dat MaaS juist bij mensen in het landelijk gebied, maar vooral ouderen, minder kansrijk is. Ouderen zijn bijvoorbeeld niet altijd handig met een smartphone, terwijl dat voor het gebruik van MaaS wel wenselijk is. In de literatuur wordt wel gesproken van een digitale kloof. Inwoners van het landelijk gebied hebben gemiddeld minder ervaring met de deeleconomie en minder behoefte aan reisinformatie. Ook zijn ze gemiddeld minder ‘technofiel’ dan inwoners van meer stedelijk gebied. We verwachten daarom dat men in landelijk gebied MaaS minder snel omarmt dan in stedelijk gebied. Daar komt nog bij dat MaaS-aanbieders hun business case in landelijk gebied waarschijnlijk lastiger sluitend krijgen, waardoor het aanbod waarschijnlijk ook anders (kleiner) is dan in de stad. Hier zit dus een paradox.

Niet afschrijven

Dat het onderzoek laat zien dat er onder mensen in landelijk gebied en onder ouderen relatief weinig latente vraag is naar MaaS, betekent niet dat we MaaS voor deze groepen moeten afschrijven. De onderzoeksresultaten zijn een boodschap aan de betrokken partijen, zoals de lokale overheden en de dienstverleners, dat aanvullende actie wenselijk is. Extra inspanningen – bijvoorbeeld in de vorm van voorlichting, experimenten en kortingen - kunnen helpen om een kloof, tussen diegenen die wel en die geen gebruik maken van de diensten van MaaS, te voorkomen. Dat past bij de participatiesamenleving, die het kabinet graag ziet ontstaan.

Laat experimenten bloeien

Het is niet noodzakelijk om van de potentiële achterblijvers – inwoners van landelijk gebied en ouderen – koplopers te maken. Laat het koplopen maar aan de kleine groep echte ‘innovators’ over, mensen die het leuk en interessant vinden om voorop te lopen met een nieuwe techniek. Die beschikken vaak ook over de benodigde financiële middelen en zijn minder gevoelig voor ‘kinderziektes’ in de techniek. Wel zijn de geplande MaaS-pilotprojecten in Twente en in Groningen-Drenthe, die gericht zijn op het collectieve Wmo-vervoer, een welkome poging om MaaS te introduceren bij een groep waarin ouderen sterk zijn vertegenwoordigd. Juist zij kunnen veel baat hebben van MaaS, maar vragen er niet uit zichzelf om. Ziehier de paradox. Deze pilotprojecten kunnen in het beste geval helpen bij het mobiel houden van deze groep, in het slechtste geval kunnen we ervan leren.

Nee, de ‘innovativiteit-behoeftenparadox’ is geen ‘complexe mentale aandoening’. In de paradox ligt wel een waarschuwing besloten en een prikkel tot actie.