Drie zuilen van Hercules voor het speelveld van IenW

Weblog

In het westen speelde het leven zich eeuwenlang vooral rond de Middellandse Zee af: men reisde, ontdekte elkaar, ving vis en dreef handel. Het was gedurende twintig eeuwen onze zee van mogelijkheden. Er waren problemen, denk aan Odysseus' keuze tussen de gevaren van Scylla en Charybdis in de straat van Messina, ook toen al waren er oorlogen, maar het speelveld was afgebakend, niemand verliet die zee door de poort naar het onbekende. Die poort wordt gevormd door twee rotsen: in het zuiden de Monte Hacho in Ceuta, in het noorden de Rots van Gibraltar. De mythe wil dat Hercules de rotsen heeft opgericht door het Atlasgebergte open te rijten: zo ontstonden de zuilen van Hercules. Aan die zuilen kon je niet voorbij! Non plus ultra, beitelde Hercules in zijn zuilen: niet verder.

Maar inmiddels is alles anders, non plus ultra werd plus ultra, nu het Spaanse motto. Prometheus stal het vuur van de goden en daar heeft de mens veel plezier aan beleefd. Zonder vuur geen verbrandingsmotoren, nietwaar…? Diezelfde Hercules van dat non plus ultra heeft Prometheus dan ook dankbaar bevrijd uit zijn straf. Die Middellandse Zee is de Westerse mens allang uitgevaren. Onze wereld is enorm verruimd. Dat moest ook wel, want de Middellandse Zee is goeddeels leeggevist. Hoe ziet onze zee van mogelijkheden er nu uit? Waar staan de zuilen, de bakens waar we niet omheen kunnen, niet aan voorbij mogen gaan? Het is belangrijk dat we onze grenzen goed kennen: wat is ons handelingsperspectief, onze beleidsruimte? Als we beleid willen maken, bereikbaarheidsbeleid bijvoorbeeld, waar staan dan onze huidige zuilen van Hercules? Ik kon drie van zulke moderne zuilen bedenken. 

Vergroot afbeelding Uitstoot van broeikasgassen als gevolg van menselijke activiteiten blijft toenemen
Beeld: ©IPCC

Eerste zuil: klimaatverandering

De eerste zuil waar we niet omheen kunnen is de klimaatverandering. We kennen allemaal het beeld uit de IPCC-rapporten: de emissie van broeikasgassen groeit en groeit, daardoor smelt het ijs en stijgen temperatuur en zeespiegel. Als we dat proces willen stoppen, dan moeten we zo snel mogelijk die emissie beëindigen. Afbeeldingen van het IPCC van die emissie deden mij sterk denken aan de Rots van Gibraltar. 

Vergroot afbeelding Rots van Gibraltar
CO2-emissie verbeeld door de Rots van Gibraltar

De gelijkenis is treffend, vooral als je focust op het deel van de grafiek tussen 1970 en 2050. Er is niet aan te ontkomen: de gegevens over CO2-emissie worden verbeeld door die rots. Het was, en is nog steeds, een van onze zuilen van Hercules, waar we niet omheen kunnen. Laten we die zuil rechts liggen, dan moeten we ons voorbereiden op zeer grote klimaatveranderingen, een grote zeespiegelstijging en hogere dijken, zoals het KNMI ons onlangs liet zien.

Vergroot afbeelding Windturbines Noordzee
Beeld: ©ANP
Windturbines op de Noordzee

Tweede zuil: productie van fossielvrije energie

Een tweede zuil is de productie van fossielvrije energie. Zon, wind, kerncentrales, de plaatsing van, laten we zeggen, tienduizend windturbines op de Noordzee (dat is er één per dag tussen nu en 2050, precies de huidige productiecapaciteit van Siemens) en nog een veelvoud daarvan elders in de wereld, alleen al voor de huidige Nederlandse energiebehoefte. Daar komt nog van alles bij: de schepen die de kabels kunnen leggen, de enorme opschaling van het elektriciteitsnetwerk, ruimtegebruik, materiaalgebruik, en wat al niet. Productie van genoeg CO2-neutrale energie voor alleen de mobiliteitssector (inclusief de bunkerbrandstoffen voor vliegen en varen) vergt meer ruimte voor windturbines dan we in Nederland op zee hebben. Het is een grote uitdaging om die omslag in het benodigde tempo te maken. 

Vergroot afbeelding Havengebied Rotterdam
Beeld: ©ANP
Het Havengebied van Rotterdam

Derde zuil: de (wereld)economie

Die twee zuilen hebben alles met elkaar te maken. Als we doorgaan met fossiele brandstof wordt het klimaat een zeer grote kostenpost. Maar als we onze gehele energiebehoefte willen vergroenen, wordt die vergroening een zeer grote kostenpost. Daar komen we alleen onderuit als we veel minder energie gaan gebruiken. Dat geldt vooral voor de rijken. Het rijkste miljard mensen verbruikt nu de helft van alle energie. Zo komen we uit bij onze derde zuil: de (wereld)economie. Die economie is cruciaal voor de transities: of we nu de dijken verder moeten verhogen, meer windturbines bouwen, of allebei: we moeten het wel kunnen opbrengen. Maar die economie kan zelf ook niet zonder energie. Het Havengebied van Rotterdam wordt weleens 'de motor van de Nederlandse economie' genoemd. En we weten wat 'motoren' gewoonlijk doen: CO2 uitstoten. Het Havengebied van Rotterdam is inderdaad goed voor 40% van alle CO2-emissies in Nederland. Vanwege de fabrieken, maar zeker ook vanwege de elektriciteitscentrales die daar staan. Economie is echter niet alleen een kwestie van geld. Het is evenzeer een kwestie van mensen. Met al het geld van de wereld kan je niet nog meer dijken of turbines bouwen, als je er de mensen niet voor kunt vrijmaken zonder de samenleving in de war te gooien. Ook aan deze zuil kan je niet voorbij: de samenleving moet wel blijven draaien. 

De drie zuilen bakenen zee van mogelijkheden af

Het klimaat, de beschikbaarheid van groene energie en de economie. Die drie zuilen bakenen de zee van mogelijkheden af, niet alleen voor Nederland, maar voor alle landen. Natuurlijk zijn er ook nog andere factoren van invloed, denk bijvoorbeeld aan de geopolitieke verhoudingen in de wereld. Maar die zijn zo mogelijk nog minder grijpbaar, dus laten we het maar bij deze drie houden.

Uitdaging

Een hele uitdaging om in deze zee te navigeren. Die drie zuilen vallen zelf grotendeels buiten de directe invloed van het ministerie van IenW, en wellicht zelfs van heel Nederland. Ze bepalen het beleidsveld, geven de grenzen aan waarmee we rekening moeten houden, waar we binnen moeten blijven. Non plus ultra. Voor mobiliteit betekent dat: nadenken over betaalbare, veilige, schone, klimaatneutrale en stille bereikbaarheid voor personen en goederen, zonder dat we er zeker van kunnen zijn dat overal voldoende energie voor zal zijn. Niettemin moeten we naar school, naar het werk, naar een dokter, winkel of familie; en niet alles kan op de fiets. Ook het goederenvervoer blijft nodig, misschien nog wel meer dan het personenvervoer, zoals we in de CoViD-crisis hebben ervaren, toen het personenvervoer sterk verminderde terwijl het goederenvervoer nauwelijks werd beperkt.

We moeten ons bij het formuleren van al ons beleid, dus ook van mobiliteitsbeleid, rekenschap geven van de grenzen waarvoor die zuilen ons stellen. Als energie echt schaars wordt, wordt alles anders.