Rijden en vliegen we binnenkort op Huttentut?

Weblog

Eind vorig jaar staan we letterlijk met de laarzen in de modder. Vanwege onze studie waarin we het beleid over biobrandstoffen inventariseren, zijn we op werkbezoek bij Neste. Dat is een Fins bedrijf dat biobrandstof produceert, met ook een vestiging in Nederland. Pal naast de Polderbaan van Schiphol laten medewerkers ons een proefveld met Huttentut (Camelina sativa) zien. Neste wil weten of dat gewas een geschikte grondstof is om biobrandstof van te maken. 

Vergroot afbeelding Gewas Huttentut
Het gewas Huttentut

De zoektocht naar hernieuwbare energie

De energietransitie, het overschakelen van fossiele brandstof op hernieuwbare energie, is bij mobiliteit in volle gang. Tegenwoordig is ongeveer 35% van de nieuw verkochte personenauto’s in Nederland elektrisch en wereldwijd 20%. Dit was 10  jaar geleden nog minder dan 1%

Maar hoe mobiliteit in de toekomst duurzaam wordt, is een puzzel die uit meer dan alleen elektrificatie bestaat. Ook bestelbusjes en vrachtauto's zijn in Nederland steeds vaker elektrisch, maar over 10 jaar rijdt naar schatting nog steeds de helft op brandstof rond. De vraag is hoe ook dat duurzamer kan.

Biobrandstof als puzzelstukje naast elektrificatie

Biobrandstof kan een ander stukje van de puzzel zijn om te verduurzamen. Bekeken over de hele productieketen – vanaf het oogsten en inzamelen van de biomassa tot het verwerken ervan tot brandstof en de verbranding in een auto – levert biobrandstof veel minder uitstoot van broeikasgas op dan een fossiele brandstof, zoals benzine of diesel. Biobrandstof is te maken uit bijvoorbeeld reststromen en afval zoals afgedankt frituurvet, maar ook uit houtresten en gewassen. Het kan bijgemengd worden met fossiele brandstof, of soms zelfs fossiele brandstof helemaal vervangen zonder de motor aan te passen.

Tweesnijdend mes

Biobrandstof maken uit voedsel- en voedergewassen levert naast risico’s (zoals ontbossing voor landbouwgrond) ook kansen op. Zo is het gangbaar om de eiwitten te scheiden van de suikers en beide te benutten: de eiwitten voor veevoer en de suikers voor biobrandstof. Een voordeel is dat het veevoer zo minder suikers bevat, waardoor de dieren minder methaan, een broeikasgas, uitstoten. Hierdoor snijdt het mes aan twee kanten: de inzet van de suikers voor biobrandstof vermijdt CO2-uitstoot, en minder suikers in het veevoer voorkomt een grote methaanuitstoot.

Waar zet het beleid op in?

Nederland en de Europese Unie zetten in op meer gebruik van biobrandstof. Daarbij geldt altijd de eis dat die duurzaam is, waarvoor een aantal criteria geldt. Het meest wordt ingezet op biobrandstof die is gemaakt uit afval- en reststromen. Om te voorkomen dat voedsel schaarser en duurder wordt, mag biobrandstof die uit voedsel- en voedergewassen is geproduceerd maar een kleine bijdrage leveren. Verder mag de inzet van biobrandstof niet leiden tot ontbossing. Voor de overheid is de taak weggelegd om erop toe te zien dat deze regels worden nageleefd.

Hoe zit het in Nederland?

Maar een klein deel (in 2023 15%) van alle biobrandstof in Nederland wordt gemaakt uit voedsel- en voedergewassen. Het gaat alleen om ethanol, een benzinevervanger. De grondstoffen zijn tarwe, maïs, suikerbiet en suikerriet, voornamelijk verbouwd in Europa en de VS. De meeste andere biobrandstof – dieselvervangers en biogas –in Nederland komt uit afval en uit reststromen van de voedingsmiddelenindustrie. 

Vergroot afbeelding Proefveld met gewas Huttentut nabij Schiphol
Proefveld met Huttentut naast de Polderbaan van Schiphol

Nieuwe kansen door tussengewassen

Sinds kort staat de EU ook toe om biobrandstof te maken uit tussengewassen. Dat zijn gewassen die buiten het hoofdgewas om verbouwd worden. Dit biedt de kans op een win-winsituatie, bijvoorbeeld: zowel landbouwgrond verbeteren als een nieuwe grondstof voor biobrandstof winnen. Dit zonder dat het ten koste gaat van het normaal verbouwde hoofdgewas. De Camelina sativa, ofwel Huttentut, is hier een mooi voorbeeld van: de oliehoudende zaadjes zijn te verwerken tot biobrandstof, wat een broeikasgasreductie van tot wel 80% oplevert ten opzichte van fossiele brandstof, terwijl de rest van het gewas kan worden ondergespit voor bodemverbetering.

Een hoopgevend plantje

De vliegtuigen die ons op het proefveldje langs de Polderbaan voorbijrazen vliegen nu nog op fossiele kerosine, maar dat moet - met het ingezette beleid - de komende jaren snel veranderen. Wellicht is Huttentut straks één van de grondstoffen voor hernieuwbare vliegtuigbrandstof. Helaas geldt dat niet voor de plantjes op het proefveld dat wij hier mogen bewonderen: deze oogst is mislukt, omdat er te laat in het seizoen is ingezaaid. Andere proeven in Zeeland, waar eerder is gezaaid, gaan wél de goede kant op. Al met al is het een hoopgevend plantje, eh… plaatje.

Medeauteur van dit blog: Saeda Moorman