Kennislijnen: de basis van ons werk

Om duidelijk te maken welke kennis we in huis hebben, hebben we kennislijnen ontwikkeld. In een kennislijn worden alle activiteiten zoals onderzoek, Kennis-aan-tafel en losse vragen rondom een onderwerp gebundeld. Zo structureren we ons werk met de kennislijnen.

De kennislijnen worden aangestuurd door de kennislijnmanagers: Pauline Wortelboer-Van Donselaar, Stefan Verduin en Arjen ’t Hoen. We werken met 3 kennislijnen.

Kennislijn A: Mobiliteit en bereikbaarheid (Arjen 't Hoen)

De kennislijn Mobiliteit en bereikbaarheid richt zich op de werking van het mobiliteitssysteem. Het KiM analyseert de wisselwerking tussen modaliteiten en betrekt daarbij maatschappelijke trends en innovaties. Ook de hiervoor benodigde dataverzameling en modelontwikkeling valt binnen deze kennislijn. Het KiM kijkt terug om de ontwikkelingen in mobiliteit en bereikbaarheid te verklaren aan de hand van maatschappelijke ontwikkelingen en ingevoerde beleidsmaatregelen. Daarnaast blikt het KiM vooruit door verkenningen voor de middellange termijn op te stellen en door effecten op mobiliteit en bereikbaarheid van specifieke beleidsopties in te schatten. 

Speciale aandacht geef het KiM aan het begrip bereikbaarheid. Mobiliteit is immers geen doel op zich, maar een vehikel om de bereikbaarheid van bijvoorbeeld banen en voorzieningen te realiseren. Het KiM onderzoekt onder meer hoe bereikbaarheid verbeterd en gemeten kan worden en welke bereikbaarheidsdoelstellingen mogelijk zijn. 

Het KiM onderzoekt ook de mobiliteit van specifieke groepen. Mobiliteitsgedrag verschilt tussen groepen in de samenleving, zoals tussen ouderen en jongeren. Of tussen mensen met lagere en hogere inkomens. Dit levert belangrijke informatie op voor de beleidsontwikkeling, omdat hiermee duidelijk wordt hoe effectief beleidsinstrumenten voor bepaalde groepen zijn.

Kennislijn B: Duurzaamheid en gebieden (Stefan Verduin)

Deze kennislijn richt zich op duurzaamheid en de interactie tussen ruimtelijke functies en mobiliteit. Duurzaamheid is een opgave voor heel Nederland en elke sector. Aandacht voor duurzaamheid mag dan ook in het mobiliteitsdomein niet ontbreken. Vanuit de focus mobiliteit benadert het KiM dit thema zowel in relatie tot de klimaatgevolgen als de gezondheidseffecten door emissies. Duurzaamheid is bij veel onderzoeken al een facet, maar in een deel van de onderzoeken ligt hier ook echt de focus op. Wanneer dat laatste het geval is, valt het onderzoek binnen deze kennislijn.

Nederland staat voor een grote woningbouwopgave. De woningen moeten goed bereikbaar zijn. De opgave is om het totale mobiliteitssysteem niet te laten vastlopen. Het Rijk heef 7,5 miljard euro gereserveerd om de bereikbaarheid van de woningen en de omliggende gebieden te ondersteunen. Toch is 7,5 miljard euro alleen niet genoeg. Het is ook nodig om een mobiliteitstransitie in gang te zeten waarin nabijheid van voorzieningen en werklocaties en het maken van een meer duurzame vervoerswijzekeuze een belangrijke rol spelen. Het KiM ondersteunt het beleid met kennis op dit gebied.

Kennislijn C: Beleidsevaluaties en de rol van de overheid (Pauline Wortelboer-van Donselaar)

In deze kennislijn richt het KiM zich op de afweging van de effectiviteit en efficiëntie van beleidsmaatregelen voor alle modaliteiten en zowel voor personen- als goederenvervoer. Ook vragen over de rol van de overheid (legitimiteit) vallen binnen deze kennislijn. Het gaat daarbij steeds vaker over rechtvaardigheid van beleid. In de context van de nieuwe Mobiliteitsvisie worden ook opties voor een rechtvaardig mobiliteitsbeleid onderzocht. Daarnaast ontwikkelt het KiM beleidsindicatoren en operationaliseert het begrip brede welvaart voor mobiliteitsbeleid. Hiermee kunnen de beleidsdoelen van IenW en de mate waarin deze worden bereikt, worden gemonitord. We bekijken ook wat de rol is van de (Rijks)overheid bij een mobiliteitstransitie.

Het KiM levert kennis aan beleidsdirecties over de aanpak en de resultaten van evaluaties of voert deze zelf uit. Hierbij komen aan bod:
 • het meten van efficiëntie;
 • vraagstukken over ‘de waarde van’ een bepaalde vorm van mobiliteit;
 • de effectiviteit van financieel-economische instrumenten.

Ook toetst het KiM evaluaties die andere partijen hebben opgesteld. Een belangrijk element is hierbij de verdieping en verbreding van de methodiek voor maatschappelijke kosten-batenanalyses. Daarbij kijkt het KiM in samenhang naar de verscheidene delen van maatschappelijk belang: de bijdrage aan economische ontwikkeling van Nederland, maar ook de externe kosten van mobiliteit, zoals klimaatschade.