Houding Nederlanders ten aanzien van vervoerwijzen herstelt na corona

Nederlanders waren tijdens de coronapandemie negatiever over het reizen met het openbaar vervoer en positiever over het gebruik van de auto. Aannemelijk is dat hun houding ten aanzien van deze vervoerwijzen met de beëindiging van de COVID-maatregelen weer hetzelfde wordt als hun houding vóór de pandemie. Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) verwacht hierdoor geen structurele veranderingen in het reisgedrag van Nederlanders. Wel zullen veranderingen optreden doordat mensen bijvoorbeeld vaker thuiswerken of tijdens de pandemie voor een andere vervoerwijze hebben gekozen, met nieuwe gewoontes als gevolg. 

Zowel de houding ten aanzien van het ov als het gebruik daarvan blijken sterk samen te hangen met de COVID-19-omstandigheden, schrijven onderzoekers van het KiM in het rapport 'De relatie tussen attitudes en reisgedrag en het verband met de coronapandemie'. In tijden van strenge maatregelen en veel besmettingen denken mensen negatiever over het openbaar vervoer. Worden de maatregelen weer minder streng en nemen de aantallen besmettingen af, dan herstelt hun houding zich relatief snel. Ongeacht of de reiziger weer met het ov is gaan reizen of niet. Ditzelfde geldt in mindere mate voor de auto en voor fietsen en lopen. Overigens bleef de houding van de Nederlanders ten aanzien van de twee laatste vervoerwijzen sinds het uitbreken van de pandemie gelijk.

Tijdens pandemie relaties tussen houding en gedrag verdwenen

Voordat de pandemie uitbrak, beïnvloedden houding en reisgedrag elkaar. Meer gebruik van een bepaalde vervoerwijze leidde tot een positievere houding ten aanzien van die vervoerwijze en omgekeerd. Tijdens de coronapandemie zijn deze relaties geheel verdwenen voor de auto en voor bus, tram en metro (BTM), en sterk afgenomen voor de trein en de fiets. De veranderende houdingen hebben tijdens de pandemie dus weinig tot geen invloed op het reisgedrag, terwijl fluctuaties in reisgedrag weinig tot geen invloed hebben op de houding. Dit impliceert dat andere factoren, zoals COVID-19 zelf of de contactbeperkende maatregelen, een dusdanig grote invloed hebben op de leefwereld van Nederlanders dat de relaties tussen houding en reisgedrag zijn verdrongen.

Overeenstemming met prognoses

De conclusies in het onderzoeksrapport stemmen overeen met de aannames die het KiM deed voor haar middellangetermijnprognoses, zoals onder andere opgenomen in het Mobiliteitsbeeld 2021. Ook in deze prognoses gaat het kennisinstituut ervan uit dat houdingen zich herstellen en er dus geen extra structurele verandering in het reisgedrag optreden bovenop effecten van bijvoorbeeld meer thuiswerken, televergaderen en thuisonderwijs en van een veranderde vervoerwijzekeuze.

Mobiliteitspanel

Het KiM voerde het onderzoek uit met het Mobiliteitspanel Nederland (MPN). Dit panel bestaat uit een representatieve groep Nederlanders waaraan gedurende een reeks van jaren vragen worden gesteld over reisgedrag en daaraan gerelateerde onderwerpen. Tijdens de pandemie is deze groep meermaals bevraagd. Dit maakt het mogelijk het reisgedrag en de houding ten aanzien van vervoerwijzen tijdens de coronapandemie te relateren aan die van dezelfde groep Nederlanders voordat er sprake was van een pandemie.